Heidevolk
Een Geldersch Lied
Ik ben uit Geldersch bloed;
Geen vleitoon klinkt mij zoet;
Mijn volksspraak, luttel rond
Geeft nog de klank terug
Uit onzer vaadren mond

Bij de eiken, aan den top
Eens heuvels, wies ik op
In heiden zonder baan
Leerde ik ter jacht geschort
Mijne eerste treden gaan

Mijn arm is 't wild geducht:
Den reebok helpt geen vlugt
Het zijn geen scherpe tand
Als, in mijn dreigend roer
Een snelle dood ontbrandt

Ik smaa den lauwer niet
Dien 't koor des Vredes biedt
Maar schat een andren meer!
De krans, door 't zwaard verdiend
Is ook een krans der Eer!

En gesp ik 't harnas aan
Ik volg geen vreemde daân:
Op Rossems heldenspoor
Zweeft mij, in stralend licht
Het beeld der zege voor
Ik ben uit Geldersch bloed!
Opregt is mijn gemoed;
Aan eenvoud heb ik lust:
Met pracht en weeld komt zorg;
Genoegzaamheid baart rust